Aan het begin van de scène zingt Romeo in zijn gondel een sentimenteel lied voor Julia en gaat dan weg. Nauwelijks is hij vertrokken of de colonnade valt in stukken en onthult de duivel. Juliet rent bang naar het raam en roept Romeo. Deze laatste probeert binnen te komen en zijn verloofde te beschermen, maar op een gebaar van de duivel wordt het raam onmiddellijk bedekt met een traliewerk en Romeo doet verwoede pogingen om het kapot te maken. De duivel begint een wilde dans te dansen voor Julia, die buiten zichzelf is van angst. De duivel wordt geleidelijk de grootte van een reus (een nieuw effect). Juliet smeekt het beeld van Madonna, dat bezield wordt, van zijn voetstuk afdaalt en zijn armen uitstrekt en de duivel beveelt te verdwijnen. (Méliès-catalogus)